Botanische plantnamen

Vaak krijgen we vraag naar de ‘ooievaarsbek’ of de ‘zonnehoed’. Waarop wij een vraag terug moeten stellen: ‘’Welke?’’. Er zijn namelijk tientallen verschillende soorten ooievaarsbekken en zonnehoeden. Ze zien er allemaal anders uit. Ook zijn er verschillende Nederlandse benamingen voor dezelfde plant. Dit is per provincie en soms wel eens per regio verschillend. Om verwarring te voorkomen gebruiken wij dus de Latijnse naam, de taal van de botanische wetenschap. Met deze namen kunnen we over heel de wereld communiceren. Als een Duitse toerist naar de Geranium macrorrhizum vraagt, weten wij precies welke plant hij zoekt.

"Als een Duitse toerist naar de Geranium macrorrhizum vraagt, weten wij precies welke plant hij zoekt." Mark

Internationale plantnamen

Aan de Zweedse Carl Linnaeus hebben we de botanische namen te danken. Hij heeft ervoor gezorgd dat het dieren-, stenen- en plantenrijk werd onderverdeeld in groepen. Zo ontstonden botanische plantnamen bestaand uit een geslachtsnaam (eerste naam) en soortnaam (tweede naam). En zijn verschillende planten makkelijk te onderscheiden. Ook is er vaak nog een derde plantnaam hiermee wordt het cultivar (ras) aangeduid. Neem als voorbeeld: (1) Geranium (2) macrorrhizum (3) ‘Spessart’

  1. Geslachtsnaam (altijd met hoofdletter)
  2. Soortaanduiding (kleine letters)
  3. Cultivar of cultuurvariëteit (tussen aanhalingstekens en met hoofdletters)

Soortaanduiding

Jaarlijks komen er nieuwe plantsoorten bij. Niet alle plantnamen zijn afkomstig uit het latijn, zoals bijvoorbeeld de Vinca minor ‘Gertrude Jekyll’ en Rosa ‘Gertrude Jekyll’. Deze zijn vernoemd naar de Britse tuinontwerper en schrijver. Maar vaak is de afleiding wel te herleiden. Minor betekent namelijk kleiner (klein bladig). Een plant met maritimus in de naam zal het waarschijnlijk goed doen aan de kust. Maritimus betekent kust/(zee-)strand. Hierdoor kan je de gewenste standplaats, kleur of vorm soms al herleiden.